Ga naar de inhoud

de Nonnen

Driekleurnon wildkleur:

Driekleurnon
Zwartkopnon

Zwartkopnon Wildkleur:

Chinese Zwartkopnon Wildkleur:

Chinese Zwartkopnon
Diksnavelnon

Diksnavelnon Wildkleur:

Bruinkopnon Wildkleur:

Bruinkopnon
Bruinkopnon
Schildnon

Schildnon
Wildkleur:

Witkopnon
Wildkleur:

Witkopnon
Bleekkopnon
Bleekkopnon

Bleekkopnon
Wildkleur:

Witschedelnon
Wildkleur:

Witschedelnon
Witschedelnon
Hadesnon

Hadesnon
Wildkleur:

Vijfkleurnon
Wildkleur:

Vijfkleurnon
Prachtnon
Prachtnon

Prachtnon
Wildkleur:

Driekleurnon

het verspreidingsgebied van de Driekleurnon betreft
Zuid westen van India en Sri Lanka.
Binnen de soort Lonchura malacca worden in totaal 10 ondersoorten beschreven. De beschreven 5
ondersoorten zijn uitersten binnen de soort en zeer duidelijk herkenbaar. De resterende 5 ondersoorten, te weten L.m.deignani, L.m.bakatana, L.m.jagori, L.m.rubroniger en L.m.formosana kunnen beschouwd
worden als overgangsvormen tussen de beschreven ondersoorten.

Zwartkopnon

Verspreidingsgebied: Deze komt voor van zuid-oost Nepal en noord-oost India tot Burma en Noord–west Yunnan.
de Zwartkopnon heeft zwart veerveld op de buik.

Chinese Zwartkopnon

Verspreidingsgebied; Deze komt voor in indo China en zuidelijk tot op Sumatra.
De Chinese zwartkopnon heeft in tegenstelling tot de zwartkopnon een egaal gekleurde kastanjebruine buik en flanken.

Diksnavelnon

Verspreidingsgebied: Leefgebied is het noorden en zuid oosten van Nieuw Guinea.

Ondersoorten: Er worden vier ondersoorten erkend, welke minimaal verschillen in kleurdiepte en grootte van de kop en snavel.
Beschreven is de wat helderder Diksnavelnon, welke in combinatie met de zwarte kop, borst en buik, de meest contrastrijke verschijningsvorm is. De in Nederland aanwezige (kleine) populatie heeft over het
algemeen een wat donkerder rugdek en een iets fijnere snavel.
Beschreven worden de ondersoorten L.g.grandis, L.g.destructa, L.g.ernesti en L.g.heurni. De L.g.ernesti heeft meer helder strogele buitenvlaggen aan de staartpennen en een wat minder forse snavel. De L.g.destructa is donkerder kastanjebruin op rug, vleugeldek en flanken en heeft meer strogele bovenstaartdekveren. De L.g.heurni is donkerder kastanjebruin op rug- en vleugeldek.

De Diksnavelnon is de grootste van de nonnen en rietvinken. Door de uitzonderlijk forse snavel en de daarbij passende grotere kop, wijkt het model van de Diksnavelnon duidelijk af van de overige nonnen.

Bruinkopnon|

Verspreidingsgebied: Diverse Indonesische eilanden en op de Filippijnen.
De kop en buikkleur kan sterk variëren in kleurdiepte. Ook in het wild komt dit voor door de overlapping van de diverse ondersoorten. De kopkleuren kunnen erg variëren wat kleurdiepte betreft. Van donker grauwbruin tot grijsbruin met enigszins een witte doorschijnende ondergrondkleur.

Schildnon

Verspreidingsgebied: Deze komt alleen voor op Java. De gehele voorzijde lijkt vanaf de snavel tot en met het onderstaartdek egaal zwart te zijn. Toch is bij de juiste belichting een zwarte borst en een een zwarte buikvlek zichtbaar met daartussen en op de flanken een meer donkerbruine kleur.

Witkopnon

Het verspreidingsgebeid van de witkopnon omvat zuid Thailand, Maleisië, Sumatra, Java en Bali.
Van de witkopnon worden geen ondersoorten erkend. De vrij grote variatie binnen de soort wordt
toegeschreven aan variatie binnen de populatie. Gekozen is uiteraard voor de meest contrastrijke verschijningsvorm, een diep gekleurde vogel met een zo helder mogelijke kopkleur.
Mutanten; Bij de Witkopnon is in het keurseizoen 2007/2009 voor het eerst een mutant van de
SL ino-crème, Roodbruin en Bruin tentoongesteld door de heer B. Moerman.

Bleekkopnon

De bleekkopnon is afkomstig van de Soenda eilanden van Lombok tot Timor en noordelijk tot Sulawesi.
Door enkele onderzoekers is de ondersoort L.p.subcastanea beschreven. Deze ondersoort zou over het geheel iets donkerder zijn. Andere onderzoekers betwijfelen het bestaansrecht van deze ondersoort en schrijven de minimale verschillen toe aan variatie binnen de populatie.

Witschedelnon

Verspreidingsgebied: Deze komt voor in het centrale zuiden van Nieuw Guinea.
Ondersoorten: Van de Witschedelnon worden geen ondersoorten erkend. De vrij grote variatie binnen de soort wordt
toegeschreven aan variatie binnen de populatie.

Hadesnon


Verspreidingsgebied: De Hadesnon is afkomstig van het zuiden van Nieuw Guinea.
Dit is de non met de minste tekening. Een nagenoeg egaal zwarte vogel, met als enige tekening het goudgele staartdek.
Ondersoorten: Er zijn van Hadesnon geen ondersoorten beschreven.
Bij de Hadesnon is in 2008 een mokka en een roodbruine mutant opgetreden.

Vijfkleurnon

Verspreidingsgebied: Deze komt voor op de kleine Soenda eilanden en op enkele van de zuid oostelijke Molukken.
Ondersoorten: L.q. quinticolor: Oost Timor, en op enkele Molukse eilanden. L.q. sumbae: West Timor, Rote en Sumba.
L.q. wallacii: Lombok,Sumbawa en Flores.

Prachtnon

Verspreidingsgebied: De Prachtnon is afkomstig van het eiland New Britain en van noord – oost Nieuw-Guinea.
Ondersoorten: In totaal worden 5 ondersoorten erkend, welke slechts minimale verschillen vertonen in kleurdiepte,
scherpte van tekening en het formaat. Alleen de ondersoort L.s.mayri schijnt in Europa aanwezig te zijn.
Daar dit tevens de scherpst getekende ondersoort betreft, is aan de hand van deze ondersoort de
standaardbeschrijving opgesteld.
Binnen dit verspreidingsgebied wordt nog een aantal ondersoorten onderscheiden:
L.s.mayriDe standaard omschrijving komt het meest overeen met de ondersoort L.s.mayri.
L.s.wahgiensis. Lijkt veel op mayri, maar is matter bruin op het rugdek en heeft fletsere stuit- en staartdekveren. Ook de snavel zou minder diep van kleur zijn.
L.s.gajduseki. Heeft de borst en de buik donker crème, en heeft ook een donkerder rugdek.
L.s.sepikensis. Heeft een nog donkerder gekleurde borst en buik, deze wordt bijna zo donker als het rugdek.
Met de Chinese Zwartkopnon behoort de Prachtnon tot de kleinste nonnen en rietvinken.

Standaardeisen kunt u opzoeken op de website van de NbvV:
Standaard Nonnen

error: Content is protected !!